-
1 certify
v. toestaan; toelaten; verlenen van een akad. of andere graad; iemand als niet klaar van zinnen verklaren[ sə:tiffaj] 〈 certified〉1 〈+to〉getuigen (over, betreffende)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (officieel) verklaren ⇒ attesteren, certificeren♦voorbeelden:certify a copy • een afschrift voor eensluidend waarmerkencertify someone's death • iemands dood (officieel) vaststellenthis is to certify that … • met dezen verklaart ondergetekende dat … -
2 certify someone's death
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский